zondag 8 juni 2014

Lezersbrief voor klasse

Beste lezers van Klasse,

Er zijn twee grote redenen waarom ik op zoek ben gegaan naar antwoorden op mijn vragen in verband met het thema 'levensvragen van kinderen over de dood'. Enerzijds omdat ik als kind zelf mijn opa ben verloren en hierna heel veel vragen had, waarvan sommige nog steeds onbeantwoord en anderzijds omdat ik zelf tijdens mijn stages al geconfronteerd ben geweest met kinderen die vragen hebben over de dood.

Verdergaand op deze twee redenen ben ik op zoek gegaan naar welke vragen kinderen kunnen hebben over de dood en hoe je daarmee moet omgaan, want uit eigen ervaringen vind ik toch dat zowel op mijn vragen van vroeger als op de vragen die ik aan kleuters gegeven heb niet voldoende antwoord heb gegeven. Dit is vooral te wijten aan het feit dat voor sommige mensen de vragen van kinderen onverwacht komen en er dus maar snel een al dan niet juist antwoord op gegeven wordt. Ik vond het daarom wel belangrijk om hier naar op zoek te gaan.

Uit mijn onderzoek is gebleken dat kinderen heel wat vragen kunnen hebben, naargelang de leeftijd van het kind, beseft hij/ zij al meer wat dood betekent en kunnen de vragen ook al meer uitgebreid of ingewikkelder zijn. De vragen van kinderen kunnen heel uiteenlopend zijn en gaan van " waar gaat oma nu naartoe als ze dood is", tot " waarom heeft oma nog een bril op nu ze toch niks meer kan zien?".

Uiteindelijk is het niet zeker dat kinderen allemaal zoveel vragen stellen en zelfs dan kan het zijn dat deze bovenstaande vragen niet eens aan bod komen. Om uit te zoeken welke vragen kinderen nu effectief stellen, heb ik een aantal interviews gedaan waaruit ook een aantal vragen naar boven gekomen zijn.
Vragen zoals " zouden er veel poezen zijn in de poezenhemel?", "waarom worden de spulletjes van peter weggedaan?" en " heeft ons broertje ooit zijn oogjes open gehad?".


Je merkt zelf al op dat de ene vraag makkelijker te beantwoorden is dan de andere en dat het niet altijd even makkelijk is om een goed antwoord te geven. Er zijn twee visies die je kan hebben over het antwoorden op de vragen, enerzijds de waarheid vertellen en anderzijds kiezen voor een iets meer 'gefantaseerde waarheid'.Voor dat laatste kan je bijvoorbeeld vertellen dat de oma's naar de hemel gaan en dat ze een sterretje worden. Uiteindelijk zijn beide visies correct en kan er niet echt een duidelijk antwoord gegeven worden want vaak weten volwassenen zelf niet de juiste antwoorden. Wat wel belangrijk is, is dat je het kind geruststelt met de antwoorden die je geeft.

Tot slot ben ik ook nog kort ingegaan op de vragen van kinderen die zelf binnenkort zullen sterven, want wat moet je hen antwoorden als het niet om anderen gaat maar om zichzelf?
Ook dit is moeilijk aan te pakken, maar op de vragen zoals " zal ik vriendjes hebben in de hemel?", "waarom ga je niet met me mee mama?" en "waarom ga ik nu al dood?" kan je best ook de kinderen geruststellen en zoveel mogelijk 'juiste' informatie geven, want later kan je daar alleen maar spijt van hebben dat je het niet voldoende gedaan hebt.

Als tip kan ik nog meegeven dat er ook prentenboeken bestaan waarin dergelijke situaties voorkomen en waarom er op bepaalde vragen een antwoord wordt gegeven. Deze boeken kunnen een hulp zijn om de moeilijke vragen van kinderen te beantwoorden.

Met vriendelijke groeten,

Winnie Celis

zaterdag 7 juni 2014

Verplichte lectuur: politieke partijenen en standpunten over religie

Als tweede verplichte tekst heb ik een tekst gelezen over de verschillende politieke partijen en hun standpunt over onderwijs.
Het artikel kan u hier raadplegen:

http://www.kuleuven.be/thomas/page/politieke-standpunten/

Hieronder de verwerking van het artikel:


Groen

Groen zegt dat het meestal niet makkelijk is voor kinderen om hun levensbeschouwing en waarden naar buiten te brengen tegenover de wereld omdat er in de wereld veel verscheidenheid heerst ivm levensbeschouwing. Toch vinden ze dat het moet kunnen dat kinderen deze levensbeschouwing wel kunnen uiten, want ze zijn volop opzoek naar zichzelf en naar wat zij goed vinden. In die zoektocht kunnen ze worden bijgestaan door levensbeschouwelijke vakken die ze op school krijgen.


Eigen standpunt hierover:

Ik vind vooral dat ze gelijk hebben in het feit dat veel mensen hun eigen opvattingen en geloof hebben over waarden en levensbeschouwing en dat het als kind, maar ook al mens, niet makkelijk is om daartegenover jouw, misschien totaal verschillende, levensbeschouwing duidelijk te maken. Het schrikt af om tegen anderen in te moeten gaan en te zeggen dat je vind dat het wel of niet zo is. Het is goed dat groen vind dat kinderen de kans moeten krijgen om levensbeschouwelijke vakken op school te krijgen, op die manier kunnen ze dan hun eigen mening hierover leren te hebben en ook te durven uiten.


Belgische allitantie

De Belgische alliantie is opteert er, nog meer dan groen, voor dat kinderen op school levensbeschouwelijke vakken moeten krijgen. Niet enkel omdat ze niet weten wat te kiezen uit die vele keuze en dit dan op school kunnen uitzoeken, maar vooral omdat ze dan kunnen uitzoeken 'wie ze zijn' binnen een bepaalde levensbeschouwing. Wel zeggen ze dat ze vinden iedereen wie kiest voor een Katholieke school verplicht is om godsdienstlessen te volgen. Uiteraard is er ook een mogelijkheid om zedenleer te volgen, maar dit kan in andere scholen.

Eigen standpunt hierover:

Dit standpunt volgt in grote lijnen dat van groen en voor een groot stuk ben ik het hier dan ook mee eens, maar wat ik jammer vind is dat ze zeggen dat wie in een katholieke school gaat, godsdienstlessen moet volgen. Ergens valt dit te begrijpen maar ik vind dat iedereen recht heeft om te kiezen of hij/zij al dan niet godsdienst of zedenleer volgt, zelfs in een Katholieke school. Ik denk hier dan vooral aan de praktische kant: wat als de dichtstbijzijnde school een Katholieke school is en jij wil liever zedenleer doen. moet je dan uren rijden om toch je keuze te kunnen doen of moet je voor het gemak kiezen maar dan tegen je zin godsdienst doen?

Open VLD


Open VLD zegt dan weer dat ze vinden dat vanaf de derde graad van het secundair onderwijs, ze opteren om minstens de helft van de uren op te starten vanuit zedenleer om zo 
de verschillende culturen te ontdekken 
en te vergelijken.


Eigen standpunt hierover

Hier wordt er op een breder vlak gekeken, niet enkel de verschillende levensbeschouwingen moeten ten volle ontdekt kunnen worden, maar ook de verschillende religies en culturen. Dit kan uiteraard niet echt binnen het vak godsdienst gedaan worden omdat ze hier vertrekken van het christendom. Bij zedenleer kan er over de verschillende culturen een mening gevormd worden zonder dat er wordt vermeld dat het christendom eigenlijk beter is. Op zich vind ik dit een goede manier om over verschillende culturen te leren zonder dat je in een bepaalde richting wordt geduwd, maar ook hier wordt weer niet de keuze gelaten of je dit vak wel wil volgen en dat vind ik niet zo goed.


S.p.a

De S.p.a vindt dat er in onze samenleving nood is aan kennis van de verschillende levensbeschouwingen en culturen. Het is dus belangrijk dat hier lessen over gegeven worden, dit kan volgens hen zowel in lessen 'binnen' een bepaalde godsdienst als in lessen 'over' verschillende godsdiensten. Een voorwaarde die stellen is nl. dat de verschillende levensbeschouwingen door één bepaalde leerkracht gegeven worden en dat deze opgeleid is in de filosofie, antropologie, cultuursociologie of geschiedenis.


Eigen standpunt hierover

Ik ben het ermee eens dat er aandacht besteed moet worden aan de kennis van verschillende culturen over te brengen. Echter vind ik niet dat dit kan op 2 manieren, ik denk dat het enkel kan wanneer er lessen worden gegeven 'over' verschillende culturen. Bij lessen 'binnen' een bepaalde godsdienst, wordt je teveel gestuurd in de richting van het christendom, wat ik fout vind. Ik ben ook van mening dat wanneer je de lessen laat geven door één bepaalde leerkracht, dat je dan geen verschillende standpunten hebt gehoord en je dan ook weer meer gestuurd wordt in de richting van het eenduidige standpunt van die ene leerkracht.

CD&V





CD&V vindt vooral dat het belangrijk is dat er levensbeschouwelijke gegeven worden, wat de inhoud hiervan is en welke lessen er gegeven worden, daar willen zij zich niet in moeien. Wel hopen ze dat in die lessen voldoende visie, achtergrond, traditie en het 
nodige respect wordt aangebracht 
over de verschillende culturen.


Eigen standpunt hierover

In dit standpunt kan ik mij het meeste vinden, er worden net echt voorwaarden opgelegd waaraan de levensbeschouwelijke vakken moeten voldoen, ze willen zich niet moeien met de inhoud. Als leerkracht vind ik dat je zelf de invulling van je vak grotendeels moet kunnen bepalen. Uiteraard moet je wel rekening houden met de verschillende aandachtspunten zoals hier aangegeven, maar ik denk dat dit logisch is dat je dit doet.



LDD

Het standpunt van LDD komt dan weer overeen met dat van CD&V, zij vinden ook dat er beter door de scholen vrij gekozen wordt welke levensbeschouwelijke vakken ze aanbieden, hoe ze dat doen en of ze dit al dan niet wel willen aanbieden.


Eigen standpunt hierover

Dit had voor mij het perfecte standpunt kunnen zijn, maar één klein minpunten, waarin ze verschillen met CV&V, is dat ze geen echte richtlijnen geven ivm wat ze wel hopen te bereiken in die lessen. Dit vind ik persoonlijk een iets te vrije keuze. Ook wordt er gezegd dat scholen er voor mogen kiezen om eventueel geen levensbeschouwelijke vakken te geven, wat ik dan weer te drastisch vind.

Vlaams Belang

Het vlaams belang is van mening dat er zoveel mogelijk vrij gekozen moet worden i.v.m. levensbeschouwelijke vakken. Ze vinden het niet nodig om voorwaarden en verplichtingen op te leggen voor deze vakken omdat er volgens hen sowieso plaats is om rond levensbeschouwingen te werken en over de verschillen hier rond.


Eigen standpunt hierover

Hier ben ik het opnieuw niet mee eens dat er volledige vrije keuze is. Waar ik het wel mee eens ben is dat er ook in andere lessen, die losstaan van godsdiensten, ook voldoende aanbod is rond het levensbeschouwelijke, al dan niet bewust, maar ik denk niet dat dit voldoende is om er zich een mening over te kunnen vormen.

NV-A

NV-A zegt: " De overheid mag bepalen wat de kwalitatieve minimumvereisten inzake leerstof zijn, maar de vrijheid van onderwijs impliceert op zijn minst dat de overheid niet het recht heeft zich rechtstreeks met het pedagogisch project in te laten", wat wil zeggen dat leerkrachten vrij zijn om de inhoud van de lessen te kiezen als ze zich aan de voorwaarden houden. Over het idee van de verplichting van de helft van de lesuren zedenleer vanaf de derde graad secundair onderwijs, zijn ze het niet eens.


Eigen standpunt hierover

Over het eerste ben ik het eens, er hoeven geen voorwaarden en verplichtingen opgelegd te worden, aangezien ook vind dat er vrije keuze moet bestaan over de inhoud van de levensbeschouwelijke vakken. Over het tweede ben ik het minder eens, ik vind het wel een goed idee dat het niet verplicht wordt om zedenleer te geven, maar het zou een goede kans kunnen zijn om in dit vak over verschillende culturen te leren.

vrijdag 30 mei 2014

Het kind weet waar hij aan toe is




Kinderen willen weten waar iemand naartoe gaat als ze doodgaan, zeker als het over zichzelf gaat, waar gaan ze zelf naartoe? Dit is de meest voor de hand liggende vraag, maar welke vragen kunnen ze nog hebben als ze weten dat ze niet meer zo lang te leven hebben? Hieronder een paar mogelijke vragen;

- Waar ga ik naartoe als ik dood ben?
- Hoe ziet de hemel eruit?
- Zal ik daar vriendjes hebben?
- Waarom ga jij niet met mij mee mama?
- Waarom ga ik nu al dood? ik ben toch nog niet oud?
- Welk lichaamsdeel gaat er eerst dood?
- Hoe weet ik wanneer ik dood ben?
- Kan ik weer terug levend worden?
- Kom je mij wel eens bezoeken als ik in de hemel ben?

Al deze vragen spoken rond in het hoofd van kinderen die weten dat ze dood gaan, als ouder is het niet makkelijk om daarop te antwoorden. Toch kan je beter een antwoord geven wanneer de vragen zich voordoen, want als ze er niet meer zijn is het te laat en dan kan je wel eens spijt hebben dat je jou kind niet meer verteld hebt of geholpen hebt met zijn/haar vragen.

Onderzoeksvraag 3: Wat met vragen van kinderen die ziek zijn en weten dat ze binnenkort gaan sterven?

Kinderen voorbereiden op de dood is het moeilijkste wat er is.
Om op deze vraag te antwoorden wil ik starten met een artikel met een voorbeeld uit de praktijk over een moeder die verteld over haar zoontje van 2,5 jaar dat ziek was en dat ze moest voorbereiden op de dood.

Hiervoor wil ik even verwijzen naar onderzoeksvraag 1 waar ik per leeftijd kort heb omschreven wat kinderen begrijpen over de dood.
Hierin wordt vertelt dat een kind van 2,5 jaar niet beseft wat de dood is en er dus ook niet bang voor is. Belangrijk is dus dat je het kind er ook niet bang voor maakt.  Graag wil ik uit het artikel dus weten hoe de moeder dit heeft aangepakt.

Verhaal van de moeder

Haar zoontje is op 2,5 jarige leeftijd gestorven.  Ze hebben hem altijd in een voor hem zo goed mogelijk begrijpende taal voorbereid. 

Toen de dokters hen kwam vertellen dat ze voor hem niets meer konden doen, wisten ze niet hoe ze het hem moesten vertellen, want het was voor ons al zo pijnlijk.

Ze vertelden hem dat hij niet meer naar het ziekenhuis moest maar dat hij naar de hemel, God en lieve mensen zou gaan. 
Hij werd heel stil, keek de andere kan uit en begon opnieuw te spelen, hij gunde zijn mama geen blik meer.

Nadien voelde zij zich zo schuldig dat ze er achteraf voor hem een mooi verhaal van maakte. Ze vertelde hem dat hij lang zou slapen en dat wanneer hij wakker zou worden hij geen pijn meer zou hebben en opnieuw zou kunnen spelen.

De moeder voelde dat haar zoontje wat onzeker werd en dacht dat hij van alles moet gevoeld hebben.
Tijdens het spelen riep hij naar zijn mama: "mama ik ga naar de hemel, God en lieve mensen, mama kan mij niet zien, daaag"!

Eigen mening

Persoonlijk vind ik dat de moeder het op een goede manier heeft aangebracht.  Ze heeft haar best gedaan om het hem op een zo goed mogelijke manier uit te leggen.
Toch vind ik dat ze het voor hem nog aangenamer had moeten maken door er wat meer fantasie in te steken om hem minder bang te maken voor de dood.

Uiteraard is de dood niets leuk of positief maar voor een kind van 2,5 jaar niet bang te maken kan je het beter voor hem was aangenamer maken. 

Bron: Devries,A. Hoe bereid je een kind voor op de dood.[online]. Beschikbaar.  http://www.ouders.nl/vraagbaken/hoe-bereid-je-een-kind-voor-op-de-dood-2%C2%BD-jr

Onderzoeksvraag 2: Hoe reageer je als volwassenen het best op vragen van kinderen over de dood?

Er zijn verschillende manieren hoe je kan reageren op vragen van kinderen over de dood.

Wat mij één van de moeilijkste vragen lijkt is "waar ga je naartoe als je dood bent?" Op deze vraag wil ik graag dieper inspelen.




Er is niet echt een juist antwoord op deze vraag want kinderen uitleggen wat de dood betekend blijft moeilijk. 
Wel zijn er hier verschillende meningen over hoe je hierop kan reageren.

De twee meningen zijn uiteenlopend.
Volgens de ene kan je best de waarheid vertellen en de andere mening houdt in dat je er een soort verhaaltje van maakt waar er voor een stuk fantasie in zit, deels om kinderen de pijnlijke details te besparen.

Als je zo goed mogelijk wil antwoorden moet je:
- zo duidelijk en gemakkelijk mogelijk alles vertellen;
- alles proberen te vertalen in kindertaal, eventueel met een boekje of kinderbijbel;
- eerlijk antwoorden;
- vertellen dat niemand het echt weet;

Wanneer je de kinderen de harde waarheid wil besparen kan je vertellen dat:
- je hart naar de hemel gaat en je lichaam wordt begraven in een kist;
- je van God nieuw lichaam krijgt zodat je opnieuw kan spelen in     de hemel;
- je een sterretje aan de hemel wordt (hiervoor wil ik terug even   verwijzen naar  het interview dat ik gedaan heb met de mama van   Sam en Vic en de manier waarop zij het aan haar kinderen heeft     verteld waar hun broertje naartoe is);
- je op de wolken woont (dit vond ik wel een mooie manier om te     vertellen waar je naartoe gaat als je dood bent. Dit komt uit het   interview met Thomas.  Hij begreep niet goed waarom zijn mama   zei dat ze een sterretje worden want waar ben je dan overdag als er geen sterren zijn?);
- je opnieuw geboren wordt en dat je naar de hemel gaat.

Uiteindelijk kan er niet duidelijk een antwoord gegeven worden waarom iemand dood gaat aangezien zelfs volwassenen niet weten waarom en niet weten wat er komt na de dood.  

Het is belangrijk dat je kinderen geruststelt, want door zelf angst uit te stralen omdat je niet weet wat te antwoorden, kan je die angst op hen overbrengen.  
Kinderen mogen niet bang worden voor de dood, alles wat rooskleuriger maken voor kinderen mag wel vind ik. 


Bron: Anoniem. Moeilijke vragen beantwoorden.[online]. Beschikbaar. http://www.ikkeben.nl/forum/topic.asp?topic_id=26031

maandag 12 mei 2014

Verplichte literatuur: Obama en geloof

Voor de verplichte lectuur rond 'Obama en geloof' heb ik het artikel 'Obama, Romney share their Christian views' gelezen.



hier kan u het artikel raadplegen:
http://content.usatoday.com/communities/Religion/post/2012/08/president-obama-mitt-romney-religion-faith-cathedral/1#.U3DDtYF_s1K

Algemene indruk Obama:

Over politiek ken ik niet zoveel, laat staan dat ik erover zou mogen oordelen. Wat ik wel weet is dat ik Obama evenveel de kans gun om president te zijn en te blijven dan ieder ander mens. Of hij nu zwart of blank is, maakt voor mij niet zoveel uit, maar dat hij het als 'zwarte' aandurft om de taak als president getuigd volgens mij van veel moed, aangezien er hierover toch veel kritiek opduikt. Ik heb daarom wel veel respect voor Obama, want als er iemand is die ervoor kan zorgen dat er geen vooroordelen en respect voor ieder mens zal zijn, is hij het wel.

Visie op geloof

In het artikel zegt de eerste zin van het artikel al genoeg: Wat heeft het geloof van iemand te maken met de persoon die erachter zit? en wat maakt het uit?

Het maakt inderdaad niets uit, althans toch niet voor mij. Of Obama nu een christen of een moslim is (zoals een aantal mensen beweren), heeft volgens mij niets met het karakter van een persoon te maken en dat is ook hoe Obama zich probeert te verdedigen. Wat ik wel wil geloven is dat het geloof van Obama invloed kan hebben op zijn visie op de wereld, omdat ze in een bepaald geloof toch ook vasthouden aan bepaalde routines en principes. Dit is dan weer tegenstrijdig met wat Obama beweert, volgens hem heeft zijn geloof geen invloed op zijn job als president.

Hij beweert ook dat geloof mensen aanzet tot medeleven en goede daden en dat dit goed is voor de samenleving. Hier zit inderdaad iets van waarheid in, maar vanuit het geloof van sommige mensen kunnen er ook vaak slechte daden voortkomen waarvan de gevolgen niet te overzien zijn. Iemand die zich sterk vasthoudt aan zijn of haar geloof is dus niet altijd even goed en ik ben van mening dat het misschien wel goed is om het geloof wat meer los te laten.

Voor een president is het misschien ook beter om zijn geloof niet te sterk uit te spreken en openstaat voor de verschillende geloofsuitingen zodat hij de visies van het volk beter kan begrijpen en ook op meer respect kan rekenen van de mensen.

Desondanks de verschillen tussen mijn visie en die van Obama op geloof, ben ik ervan overtuigd dat hij een goed president is en dat hij heel wat verschil kan uitmaken voor de samenleving.

Prentenboeken met levensvragen

In de zoektocht naar levensvragen van kinderen over de dood is er na de theorie en de praktijk nog een deeltje dat ik wil aanhalen, nl: prentenboeken. In prentenboeken is het vaak zo dat er thema's besproken worden waar je met kleuters moeilijk over kan praten, daarom is het handig om dit met een verhaal te doen. Prentenboeken zijn voor kinderen ook vaak een herkenningspunt, ze kunnen zich makkelijk identificeren met het hoofdpersonage.


1. Boek: 'Groter dan een droom', Jef Aerts.

In mijn zoektocht naar prentenboeken passend bij mijn onderwerp heb ik heel wat boekjes gevonden in verband met verlies, wat samenhangt met de levensvragen. Maar ik heb ook een zeer specifiek boekje gevonden over een jongen die zijn overleden zusje nooit heeft gekend. In zijn droom gaat hij samen met zijn zusje heel wat leuke dingen doen. Dit is een beetje samenhangend met het interview dat ik doe met de mama van Sam, Vic en 'Simon' ( zie blog). Het is een boekje waar onder andere heel wat levensvragen in terug te vinden zijn, die de jongen aan zijn mama en zijn overleden zus (in zijn droom) stelt.


Eigen mening:

Ik vind het boekje een aanrader om met kleuters over de dood te praten, er komen heel wat gerichte vragen in het boekje over de dood, waar je als kleuterjuf een goed gesprek over kan voeren. Misschien weten de kleuters het antwoord op de vragen wel zelf. De prenten wanneer de jongen zijn zusje ontmoet vind ik nogal somber, de dood moet weliswaar niet met leuke vrolijke momenten geassocieerd worden, maar ik vind wel dat het feit dat hij eindelijk zijn zusje ontmoet wel een positief gebeuren is.
Zelf vind ik het wel hier en daar wat moeilijk te begrijpen en dat is jammer, want dan kan je het niet echt voorlezen voor kleuters, zeker niet voor jongere kleuters, maar met oudere kleuters valt het zeker wel te proberen. Ik zou het zelf misschien eerder al aanbieden in de lagere school, voor deze leeftijdscategorie is het ook bedoeld.

2. Boek: 'Als je dan dood bent, wordt je dan niet meer beter?', Piet Breebaart.

Het tweede boekje dat ik gevonden heb, vond ik zelf een zeer mooi boek omdat het verhaal is geschreven naar aanleiding van het 2-jarige zoontje van de auteur, dat plots overleden is en waar ook zijn ander zoontje van 5 jaar, Joeri, veel vragen over heeft. Het verhaal gaat over een konijn Fred dat ook een broertje heeft en dat plots sterft. In het boekje wordt ingespeeld op het hele gebeuren rond de dood; de ziekte, de begrafenis en vooral de gevoelens van Fred bij de dood van zijn broer en wat voor vragen hij heeft. De titel zegt het zelf al: " als je dan dood bent, wordt je dan niet meer beter?" Dit is één van de vele vragen die Fred zich stelt bij de dood van zijn broer. 

Eigen mening

Het is prachtig om te weten dat een vader samen met zijn zoon een boek schrijft als het ware ten ere van zijn ander overleden zoontje. Wat ik zelf ook mooi vind is dat de gevoelens van het zoontje van 5 geprojecteerd worden in het boek en dat hij er zelf ook aan mee geholpen heeft om het boek te maken. De verschillende vragen en gevoelens komen in het boek zeer goed tot zijn recht en het kan voor mensen met dezelfde situatie een enorme betekenis hebben.

3. Boek: ' Eva in het land van de verloren zusjes', Thierry Robberecht.


Dit boekje heeft iets sterk wat de 2 vorige boeken niet hebben, hierin wordt veel minder ingezoomd op het zusje dat gestorven is, maar eerder op het meisje dat nog over blijft. Er wordt in de omgekeerde richting gedacht, het is niet het overleden meisje Elisa dat naar ergens gaat (bv. naar de hemel), maar het is Eva, die overblijft, die naar het land van de verloren zusjes gaat en dat maakt het boek zo bijzonder. In dat land is er veel verdriet, want iedereen daar heeft hetzelfde meegemaakt en dat brengt veel leed met zich mee. Uiteraard moeten we dit niet letterlijk nemen en gaat Eva nergens heen, maar voor kinderen kan dit een manier zijn om een soort houvast te hebben, dat ze in dat land terecht kunnen. Gelukkig is er ook voor stuk hoop verwerkt in het boek, want er wordt verteld dat er een einde komt aan het verdriet van Eva en dat ze ermee leert leven.

Eigen mening

Ik vind het zeer positief dat het boek een andere kijk heeft op het verliezen van iemand, het is erg dat degene die gestorven is weg is, maar wordt daar soms niet te veel bij stilgestaan? moet er ook niet meer gekeken worden naar de mensen die overblijven en meer stilstaan met hoe zij zich voelen en waar zij nu naartoe moeten nu de overledene er niet meer is. Een mooi, maar toch zeer aangrijpende en confronterend boekje.

Gelijkenissen bij de boekjes

Wat opvallend is aan de 3 boekjes is dat het steeds over een broertje of zusje gaat dat overleden is. Uiteraard heb ik ook boekjes gevonden waar het gaat over een oma of opa die sterft, maar daarin komen veel minder levensvragen in terug. Toeval of niet? Volgens mij niet, voor kinderen is het veel vanzelfsprekender dat oma's en opa's doodgaan, want alle oude mensen gaan ooit dood. Dit wil niet zeggen dat het hen niets doet dat ze doodgaan, maar het roept bij hen minder vragen op. Een jong broertje of zusje dat doodgaat is niet zo vanzelfsprekend want alleen oude mensen gaan dood volgens hen, ze begrijpen het niet en daarom ontstaan er vele vragen.