Daarin heb ik onderscheidt gemaakt tussen 3 verschillende 'levende bronnen':
1. Kinderen die nog nooit met de dood te maken hebben gehad in hun nabije omgeving.
Hiervoor ga ik met een kleuter van 6 jaar een kort gesprekje hebben over de dood, omdat dit een leeftijd is waarop kinderen al meer besef hebben van de dood en waardoor ik dus makkelijker antwoorden ga krijgen op de vragen en omdat ik een kleuter liever niet wil bestoken met vragen maar er zelf wil over laten vertellen.
2. Kinderen die een overledene hebben in hun omgeving en die ook hebben gekend
Hiervoor wil ik graag een volwassen interviewen die nog erg jong was wanneer hij/zij iemand verloren is. Ik denk ook dat er dan iets makkelijker over gepraat kan worden dan wanneer dit heel recent is gebeurd. Ik vermoed dat een volwassene ook nog perfect kan vertellen welke vragen hij/ zij had toe die klein was en of die vragen in de loop der jaren gebleven zijn naar mat hij/ zij ouder werd.
3. Kinderen die een overledene hebben in hun omgeving en die niet hebben gekend.
Hiervoor wil ik graag een mama aan het woord laten van wie haar kind/kinderen hun overleden broer of zus nooit gekend hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten